Sinds ik als kind in het geschiedenisstripboek van Nul tot Nu een intrigerende striptekening had gezien van keizer Wilhelm II (1859-1941), waarin hij als het in Nederland verbannen ex-staatshoofd van het Duitse keizerrijk zijn frustraties aan het weghakken is, wilde ik zijn persoonlijke AZC in Doorn eens zien.

Ik liep de lange statige oprijlaan van het landgoed op waarbij ik meteen opmerkte dat er opvallend weinig bomen waren. Ik mijmerde over de vrijwilligster die mij bij de ingang praktisch gedwongen had een Museumjaarkaart te kopen. Bij het indrukwekkende huis aangekomen draaide ik me om. Over de laan kwam een begrafenisstoet stapvoets aanrijden. De kist lag in een oldtimer, daarachter liep een handjevol familieleden en vrienden.
Een klein hok?
In Huis Doorn stond de tijd stil. Een meneer keek naar mijn gloednieuwe museumjaarkaart. Hij glimlachte: “ah, je hebt onze onvolprezen Mariëlla ontmoet, zie ik. Je rondleiding begint over vijf minuten.” In Doorn werd je niets gevraagd. Mijn gids heette Piet en ik schatte hem tussen de 85 en 90. Hij had een aangenaam traag tot zeer traag tempo. In elke kamer van Huis Doorn vertelde hij wat over de keizer. Hoe hij ooit heerser was van het Duitse rijk, de beroemde minister-president Otto von Bismarck had ontslagen en een belangrijke rol had gespeeld in de voor Duitsland rampzalige eerste Wereldoorlog, waardoor hij persona non grata was geworden bij onze oosterburen. Daarna vluchtte hij naar ons land. Huis Doorn was groter dan ik had gedacht, maar voor keizer Wilhelm was het na al zijn grote paleizen in Duitsland een klein hok.
Het was toch interessant voor de gevallen keizer omdat het goed te beveiligen was. Binnen stond het ramvol met de chicste meubelen. Wilhelm had 64 treinwagons met 36.000 persoonlijke eigendommen uit Duitsland laten komen. Als je het Piet vroeg, gaf hij je bij elk schilderij of snuiftabaksdoos vriendelijk uitleg. Als je echt uitgekeken was, knikte hij en pas dan gingen we weer na een volgende kamer. Mijn twee groepsgenoten, een echtpaar uit Staphorst, en ik versmolten samen met de tijd. We waren helemaal in 1925.
Hoe zou de autoritaire Wilhelm II het hebben gevonden dat we naar zijn badkamer keken of naar zijn klerenkast met uniformen die allemaal een korte mouw hadden, omdat hij met een verkorte linkerarm was geboren? Piet wist dat Wilhelm II een narcist was geweest met als enige hobby houthakken. In 20 jaar had hij bijna alle bomen op zijn landgoed omgehakt.
Waardering
Ik voelde veel waardering voor Piet, die een soort wandelende stilteretraite was. Ik vroeg of hij dit allang deed. “Al jaren,” zei hij. “Sinds mijn pensioen.” “U weet er veel vanaf, “ zei ik. “Ach je leest eens wat en dit vrijwilligerswerk geeft heel veel voldoening.”
Ik durfde Piet niet te vragen wat voor baan hij had gehad voor zijn pensioneren. Weer buiten aangekomen, stond de oldimer voor de oranjerie. Nu zonder kist. Binnen zaten de naasten te borrelen. Een gevoel van verderf bekroop me, maar ik voelde me in het lentezonnetje ook springlevend.